Over Het leven moet maar even wachten deel 1.

‘We kwamen allemaal uit het paradijs, maar ik leefde een specifiek sprookje.’ Daarmee begint het eerste deel van mijn verhaal dat aanvangt half maart 2020, want ik werd ziek precies in de week waarin de eerste Nederlandse lockdown werd afgekondigd.

‘Ik leefde een specifiek sprookje’ schrijf ik, want totdat ik ziek werd bevond ik me in een sprookjesachtige omgeving. Een Frans landhuis in de Lot-et-Garonne, een oppashuis in een schitterende landelijke omgeving. Ik had er drie maanden lang in afzondering aan een nieuw boek geschreven. Kerngezond was ik toen nog. Op 14 maart reed ik terug naar mijn woonplaats Amsterdam, vanwege een lange (schrijf) sabbatical was ik al ruim een jaar niet in mijn eigen huis geweest. Terwijl ik de stad inreed voelde ik me niet helemaal lekker. Hooikoorts? Een griepje? De dagen erna werd de griep zwaarder. Vanwege de net ingestelde maatregelen mocht ik zelf sowieso de deur niet meer uit. De wereld stond in brand vanwege covid, hoorde ik op het journaal. Door het raam zag ik dat het buiten stil was. Na een week werd ik kortademig, kon de trap niet meer op. Toch, echte angst herinner ik me daar niet over, misschien omdat het leed elders zoveel groter was? Of verdrong ik het? Ik herinner me wel dat een collega (ook kerngezond) plotseling aan covid overleed en dat ik, zelf ziek, vanuit bed aan anderen over haar overlijden moest vertellen. Anderen die met haar hadden samengewerkt en net als ik óók kortademig en ziek waren. Dát was onwerkelijk beangstigend. Of verdrong dat de angst over mijn eigen ziek zijn? Gevoelens maar niet toelaten dacht ik vaak.

‘De dag dat het begon. ’Zo heb ik het eerste deel van ‘het leven moet maar even wachten’ genoemd. Omdat het die eerste maanden vooral zoeken was wat ik dan had, of ik HET had en vooral waar ik dat dan zou hebben opgelopen want ik had vrijwel niemand gezien. Ja, behalve dan in de laatste dagen van mijn sabbatical de Britse eigenaar van het landhuis, maar die was niet ziek én we hadden elkaar geen hand gegeven, we volgden keurig de net ingestelde regels.

Nee, getest werd er nog niet. Toen ik na drie weken ‘zware griep’ mijn huisarts belde wist de assistente me bovendien telefonisch te vertellen dat ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid géén covid had. Maar waarom bleef ik dan ziek? Een zware griep die inmiddels vijf, zes, zeven weken duurde? Als ik al de milde variant had dan zou ik toch na een paar weken weer moeten herstellen?

‘De dag dat het begon,’ speelt in de eerste maanden van de covid endemie. Long covid bestond nog helemaal niet. Als begrip niet én als ziektebeeld niet. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat er een facebookgroep was, van mensen met onbegrepen langdurige klachten na Corona. Zij probeerden in de media aandacht te krijgen voor hun situatie. Dat lukte niet. Het was niet interessant genoeg. Het léék niet ernstig genoeg.

En met mij? Ach, in de loop van de tijd ging het wel iets beter, kon ik weer een klein stukje fietsen. En er waren inderdaad natuurlijk ergere zaken, er waren mensen die overleden, op de ic lagen. Dat dacht ik, en zo dacht ik erover. Totdat bleek dat die eerste maanden voor mij alleen een prélude waren geweest. Totdat bleek dat voor mij het ergste nog moest beginnen.